[ Pobierz całość w formacie PDF ]
.‘Daar moet je voor betalen hoor,’ zegt Jeroen.‘Ja, en?’ zegt Michiel.‘Vorig jaar, als ik daaraan terugdenk, jonge! Melse was er ook bij, weet je nog?’‘Ja, en Poppe,’ zegt de jongen met de beugel.‘Die zat toen te ruften, man, niet normaal meer.’‘Wat voelde je dan?’‘Ja, dat is niet uit te leggen, dan moet je het maar proberen.Ik kan alleen zeggen dat het echt gaaf is.Daarna weet je niet meer wat achter en voor is.’Jeroen en Katelijne kijken elkaar aan.‘Hebben we wel genoeg geld bij ons?’ vraagt Katelijne.Ik heb een tientje,’ zegt Jeroen.Katelijne vier gulden.‘Dat is zat,’ zegt Michiel.‘Jullie houden nog over.’Ze kopen alle vier een kaartje en klimmen in de gondels.Jeroen stapt eerst in, Michiel ploft naast hem.Er zit voor Katelijne niets anders op dan met de jongen met de beugel in een bakje te gaan.Het is best krap voor z’n tweeën.Het is eigenlijk onmogelijk om elkaar niet aan te raken.Ze weten niets tegen elkaar te zeggen.Zwijgend trekken ze de veiligheidsstang over hun hoofd.Ze horen dat Michiel in het andere bakje iets roept.Het klinkt spottend, maar door de herrie is het niet te verstaan.Plotseling wil Katelijne dat de jongen haar aanraakt.Ze ademt diep in.Zijn staalblauwe zomerjas ruikt naar yoghurt en regen.Ze ademt uit en haar spieren ontspannen zich.Terloops kijkt ze opzij.Zijn handen liggen op de buitenkant van zijn benen.Geen mooie handen.Hij kluift aan zijn nagels.Ze strijkt haar rok over haar knieën en laat daarna haar been toevallig tegen zijn spijkerbroek aan komen.Haar been raakt zijn pink.Onmiddellijk verschijnt er kippenvel op haar benen en armen, alsof er een koud windje langskomt.De schijf begint te draaien, hun draaimolen draait de andere kant op.Ze worden tegen de rugleuning gedrukt.Een man geeft een extra slinger aan hun bakje.Ze tollen rond, harder en harder.Opeens stopt het en worden ze de andere kant op geslingerd.Ze hoort gegil.Ook binnen in haar begint het te draaien.Er zijn geen dingen meer, alleen nog linten.Eerst nog geel en rood, later alleen nog oranje.Als ze uiteindelijk met melkwitte gezichten uitstappen, zitten ze alle vier onder de kots.Jeroen en Katelijne hebben het binnengehouden, maar op hun kleren zit ook braaksel.Blijkbaar hebben de jongens hun kant op gekeken toen het eruit kwam.Bij Michiel zitten er bovendien allemaal zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd.In welke gondels zaten jullie?’ vraagt de man die hun de kaartjes had verkocht.Met een geïrriteerd gezicht grijpt hij naar een emmer met vuil sop en een zeem.Verlegen kijken ze elkaar aan.Er is niets om het mee af te vegen, tot Jeroen op het idee komt naar de poffertjeskraam te lopen.Hij komt terug met twee servetjes.‘Het was echt geen gewone cola,’ zegt Jeroen.‘Jullie hebben je lam lopen zuipen.’Opeens is hij de man, de verstandige.Hij pakt de beide colaflessen en giet wat er nog van over is in de goot.‘Hier voor het statiegeld,’ zegt hij, en hij geeft de flessen terug, ik zou nu maar naar huis gaan.’Op de terugweg hebben ze tegenwind.Naarmate ze dichter bij huis komen, trappen ze steeds langzamer.Aan tafel merkt niemand iets.Rogier komt met een verhaal van twee boeren uit de buurt van zijn stageadres.Ze zijn betrapt door de AID toen ze met een tankje een paar honderd liter melk van de ene naar de andere boerderij vervoerden.‘Ze wilden natuurlijk de superheffing ontduiken.’ De superheffing is de boete die je moet betalen als je meer melk levert aan de fabriek dan volgens je quotum mag.‘Die andere boer had zijn quotum nog niet vol,’ zegt Rogier.‘Wat is er dan verkeerd aan om een beetje aan elkaar over te hevelen?’‘‘t Is nu eenmaal illegaal,’ zegt de vader.‘Zo lopen ze inkomsten mis, net als wanneer je een dag geen parkeerbonnen kan uitschrijven.En deze maand is natuurlijk de laatste van het superheffingjaar.Dus iedereen weet nu ongeveer of-ie te veel heeft of niet.’‘Het zijn echt rotlui hoor, die AID’ers,’ zegt Rogier.‘Volgens de buurman daar liggen ze de laatste weken overal in de dulleve om te kijken of je niks verkeerds aan het doen bent.’‘Ja,’ zegt de vader.‘AID’ers, dat zijn er van het ergste soort.Katelijne, als je er ooit met een thuiskomt, dan hoeft die hier niet binnen te komen.Dan weet je dat vast.’‘Toe toch.Ze is nog een beetje jong, hè, om met iemand thuis te komen,’ zegt de moeder
[ Pobierz całość w formacie PDF ]