[ Pobierz całość w formacie PDF ]
.Ze kon over het binnenplein en de vestingmuur heen de groene velden en de rivier zien.'Ik heb zelfs een mooi uitzicht! Thuis keek ik uit op de keuken, en de rook was verschrikkelijk.''Die vrouw.' Galla sloeg haar ogen ten hemel.Branna ging weer op de brede stenen vensterbank zitten en leunde naar buiten, een klein stukje, om naar de lucht te kijken.Een eenzame raaf zweefde op wijd gespreide vleugels boven de dun.Terwijl ze ernaar keek, drong het tot haar door dat hij, hoewel hij de grootte had van een normale vogel, heel hoog moest vliegen, omdat ze zijn ogen en de puntige uiteinden van zijn vleugels niet kon onderscheiden.Dat moest betekenen dat hij abnormaal groot was.Hij klapwiekte, cirkelde rond en bleef opnieuw boven de dun hangen, alsof hij die aandachtig wilde bekijken.Ze hield haar ogen op hem gericht terwijl hij de beweging herhaalde, en het viel haar op dat er geen andere raven in zijn buurt waren.Ook gaf hij geen enkel geluid.Uiteindelijk maakte hij klapwiekend een bocht en vloog weg, naar het noorden.'Wat zie je daar, kind?' vroeg Galla.Branna trok haar hoofd naar binnen.'Niets, waarschijnlijk.Een eenzame raaf, en het leek erop dat hij naar ons keek.' 'Hij keek waarschijnlijk alleen naar de stallen, in de hoop dat er iets voor hem te halen viel.Ze eten de walgelijkste dingen, raven.''Dat is waar, maar deze.Ik weet niet waarom, maar hij gaf me de rillingen.Vooral omdat hij zo groot leek.' 'Misschien was het geen raaf, maar een roek.' 'Dat zou kunnen.Ik doe een beetje dwaas, dat weet ik.' Branna glimlachte opgewekt, maar ze betwijfelde zeer dat de vogel die ze zojuist had gezien een roek of een ander natuurlijk dier was.Maar wat zou het anders kunnen zijn? vroeg ze zich af.'Ik denk dat we hier voorlopig klaar zijn,' zei Galla.'Zullen we naar de grote zaal gaan?'Toen ze naar de eretafel liepen, zag Branna in het deel van de zaal voor de bedienden Neb zitten, bij een raam.Op de plek waar de zon op de tafel viel, lagen vellen perkament, waarop hij met de botte kant van zijn mesje lijnen trok langs een reepje hout.Naast de vellen zat een dikke gele dwerg.Hij keek de zaal in, sprong op zijn klauwvoetjes en begon op de vellen te dansen.Neb legde zijn mesje neer en wapperde met zijn hand om de dwerg weg te jagen, maar die draaide zich om en wees naar Branna.Neb hief zijn hoofd op en keek ook haar kant op.Hij kan de Natuurvolkers inderdaad zien, dacht ze.Hij was jong en mager en leek absoluut niet op de oude man over wie ze zo vaak droomde, maar zijn helderblauwe ogen kwamen haar zo bekend voor dat ze bijna naar hem toe rende terwijl ze de naam riep die ze hem in haar verhaal had gegeven: Nevyn.Neb stak glimlachend een hand op, alsof hij hoopte dat ze bij hem zou komen zitten, maar tante Galla wenkte en haar neef Mirryn zat al aan de eretafel.Branna waagde het terug te lachen en liep toen haastig achter haar tante aan.Die middag vermaakte ze zich door carnoic te spelen met Mirryn en te babbelen met Galla.Heer Veddyn ging bij Neb aan tafel zitten en somde de lijst belastingen op die de tieryn verschuldigd waren, opdat Neb ze kon opschrijven.Af en toe aarzelde hij wanneer hij zich iets niet goed meer kon herinneren, en dan stond Galla op om hem luidkeels te verbeteren.Zo nu en dan wierp Branna zo achteloos mogelijk een blik op Neb, en vaak keek hij dan ook haar kant op.Dan bloosden ze allebei en wendden vlug hun hoofd af.Omdat Branna moe was van de reis, ging ze vroeg naar bed.Anders dan haar oude bed in de dun van haar vader was dit matras zacht en comfortabel en roken de donzen kussens fris in plaats van zuur.Ze ging op haar zij liggen en keek naar het stuk sterrenhemel dat ze door het raam kon zien.Eerder die dag had ze zich voorgenomen haar vreemde dromen over dweomer op te geven, maar meteen nadat ze in slaap was gevallen, belandde ze opnieuw in een droom.Ze stond voor een raam en keek naar de lucht.In een veld vol sterren hing de volle maan.De maan kromp ineen tot het formaat van een edelsteen, een opaal, dacht ze, maar hij glansde nog even helder.Plotseling stond ze in een vertrek met een oude man.Hij was gekleed in de bruine, versleten kleren van een arme boer, en hij hield haar de opaal voor.Branna werd wakker en ging rechtop zitten.Te oordelen naar de heldere sterren buiten het raam zou de zon nog lang niet opkomen.Haar dwerg kwam tevoorschijn en plofte naast haar op het bed.'Weer een vreemde droom,' zei ze.'Dubbel zo vreemd, eigenlijk, want het was niet het soort droom dat ik voor een verhaal gebruikte.Maar hij leek wel belangrijker dan een normale droom.' De dwerg gaapte en liet zijn mond halfopen hangen terwijl hij met een smalle vingernagel tussen zijn tanden pulkte.'Het interesseert je blijkbaar geen snars.Hmm.' Branna ging weer liggen en viel bijna meteen weer in slaap.Die nacht droomde ze niet meer, of in elk geval kon ze zich, toen ze bij zonsopgang wakker werd, geen droom meer herinneren.De dag na de komst van Branna keerden de tieryn en zijn krijgsbende terug naar de dun.Voor het raam van zijn torenkamer zag Neb hen door de poort het binnenplein oprijden - de paarden vermoeid, de mannen vuil van de zanderige wegen.De bevoorradingswagen en enkele ezels met lege pakzadels sloten de rij.Er waren geen dorpelingen meegekomen, niet één man, vrouw of kind
[ Pobierz całość w formacie PDF ]